programmaleider

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·gram·ma·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord programmaleider programmaleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de programmaleiderm

  1. (beroep) iemand die leiding geeft aan een project
     "In deze pilotfase testen we alle organisatorische en technische elementen", zegt Harriët van Veldhuizen, programmaleider invoering bevolkingsonderzoek darmkanker bij het RIVM. "Als het onderzoek in januari in heel Nederland begint, willen we niet voor verrassingen komen te staan."[1]
     De andere kandidaat, Heleen Weening, werkt bij kennisinstituut Nicis als programmaleider onderzoek. Binnen de partij is ze fractievoorzitter in de gemeenteraad in Den Haag.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Pilot darmkankertest van start” (Dinsdag 3 september 2013, 06:21), NOS