privé-initiatief
Uiterlijk
- pri·vé-·ini·ti·a·tief
- samenstelling van privé bn en initiatief zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privé-initiatief | privé-initiatieven |
verkleinwoord | privé-initiatiefje | privé-initiatiefjes |
het privé-initiatief o
- het door particulieren starten van een activiteit
- De speeltuin was als een privé-initiatief van de buurtbewoners ingericht; ze wilden niet wachten op actie van de gemeente.
- Het woord privé-initiatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.