polytechnisch
Uiterlijk
- po·ly·tech·nisch
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het hele gebied van de techniek betreffend’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1]
- afgeleid van technisch met het voorvoegsel poly-
- afgeleid van polytechniek met het achtervoegsel -isch [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | polytechnisch | polytechnischer | |
verbogen | polytechnische | polytechnischere | |
partitief | polytechnisch | polytechnischers | - |
polytechnisch [3]
- met betrekking tot de polytechniek
1.
- ↑ "polytechnisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ polytechnisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord polytechnisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.