politica

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politica politica's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

politica v

  1. (beroep) vrouwelijke vorm van politicus
    • De politica zal een initiatiefwetsvoorstel indienen bij de Tweede Kamer. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be