policor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·li·cor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van politiek zn en correct bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | policor |
verbogen | |
partitief | policors |
Bijvoeglijk naamwoord
policor
- politiek correct; overdreven netjes, fatsoenlijk en menslievend in de politiek; vermijden van beledigende of discriminerende uitingen in het politieke debat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | policor | policors |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die politiek correct is
policor v
- politieke correctheid; autoritaire progressieve consensus
Gangbaarheid
- Het woord policor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.