policor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·cor
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen policor
verbogen
partitief policors

Bijvoeglijk naamwoord

policor

  1. politiek correct; overdreven netjes, fatsoenlijk en menslievend in de politiek; vermijden van beledigende of discriminerende uitingen in het politieke debat
enkelvoud meervoud
naamwoord policor policors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de policorv / m

  1. iemand die politiek correct is

policor v

  1. politieke correctheid; autoritaire progressieve consensus

Gangbaarheid

Meer informatie