pocketboek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

pocketboek
Uitspraak
Woordafbreking
  • poc·ket·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pocketboek pocketboeken
verkleinwoord pocketboekje pocketboekjes

Zelfstandig naamwoord

het pocketboeko [2]

  1. goedkope, kleine uitgave van een boek
     Het project kreeg daarbij ondersteuning van de Nederlandse ambassade bij de Heilige Stoel. In de tentoonstellingszaal liggen boeken die ontworpen zijn door Irma Boom naast oude en moderne Griekse, Latijnse en Arabische exemplaren. En zelfs het oudste gedrukte pocketboek ooit: het verzameld werk van de Romeinse dichter Vergilius uit 1501.[3]
     Uitgeverij Maarten Muntinga, bekend van de felgele Rainbow Pocketboeken, gaat haar faillissement aanvragen. Dat bevestigde directeur Maarten Muntinga vandaag.[4]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. pocketboek op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 december 2023 Weblink bron “Een Nederlandse 'bookmaker' in het Vaticaan” (Vrijdag 18 november 2022, 18:25), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 2 december 2023 Weblink bron “Uitgever van Rainbow Pockets is failliet” (22-08-2012), Tubantia