plurale tantum
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Latijn
Uitspraak
Woordafbreking
- plu·ra·le tan·tum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plurale tantum | pluralia tantum |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
plurale tantum o
- aanduiding voor een woord dat als regel enkel in de meervoudsvorm wordt gebruikt
- Een voorbeeld in het Nederlands is vlegeljaren; vlegeljaar, het grammaticaal enkelvoud, is niet in zwang.