pleurisweer

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pleu·ris·weer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pleurisweer
verkleinwoord pleurisweertje

Zelfstandig naamwoord

het pleurisweero

  1. (meteorologie) heel slecht weer met veel regen
     Stel je voor dat het de eerste week zo wordt, steeds van dat pleurisweer.[1]
     Hollanders, geniet echter zolang als het duurt, voordat we met z’n allen weer zeuren en zaniken over ’pleurisweer’ en ’zeiknat’ weer![2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Léon de Kort
    “ELke Dag een uur” (2015), Nieuw Amsterdam op Wikipedia, ISBN 9789046820216
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 april 2024 Weblink bron “Oudewijvenzomer? Nee, gewoon nog zomertijd” (08 sep. 2016), De Telegraaf