plantaardig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plant·aar·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van plant en aard met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen plantaardig plantaardiger plantaardigst
verbogen plantaardige plantaardigere plantaardigste
partitief plantaardigs plantaardigers -

Bijvoeglijk naamwoord

plantaardig

  1. tot de planten behorend, uit planten bestaand of daarvan afkomstig
    • Veganisten nemen enkel plantaardig voedsel tot zich. 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be