piskous
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pis·kous
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | piskous | piskousen |
verkleinwoord | piskousje | piskousjes |
Zelfstandig naamwoord
- jonge vrouw of meisje
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'piskous' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "piskous" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be