piekmoment

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • piek·mo·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord piekmoment piekmomenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het piekmomento

  1. moment of korte periode dat een verschijnsel zijn hoogtepunt bereikt
     Komeet NEOWISE tijdens piekmoment zaterdagavond goed te zien[1]
     De bezorger verwerkt op piekmomenten in het feestdagenkwartaal anderhalf miljoen pakketjes per dag, op zulke dagen is de kans op vertraging van de bezorging groter.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Komeet NEOWISE tijdens piekmoment zaterdagavond goed te zien” (18-07-2020), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron
    Nando Kasteleijn
    “Webwinkels en bezorgers zetten zich schrap voor extra drukke feestdagen” (27/10/2020), NOS