pianoles
Uiterlijk
- pi·a·no·les
- samenstelling van piano en les
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pianoles | pianolessen |
verkleinwoord |
- (muziek) (onderwijs) een aaneengesloten periode dat men samen met een pianoleraar piano leert spelen
- Naast de pianoles moet je ook heel veel thuis oefenen om goed piano te lerenspelen.
- Hoe word je wie je bent? Michelle Obama woonde acht jaar in de ‘witte kooi’ aan Pennsylvania Avenue. Als meisje mocht ze een rondje fietsen in de buurt na pianoles. [2]
- Het woord pianoles staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pianoles" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Maartje Somers 13 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Onderwijs in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %