pegels

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·gels
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

pegels mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pegel
  2. alleen meervoud (straattaal) geld, poen, pingping
     Eerst nog even het wekelijkse aanbiedingenfoldertje van AH raadplegen. Want dat bespaart je heel wat pegels, als je goed oplet.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2020 Weblink bron “Gerard Janssen - HipKip” (22 oktober 2008) op ed.nl