passer à la casserole

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

passer à la casserole

  1. (spreektaal) moeten ondergaan, eraan moeten geloven (ook seksueel)
    «Avec le nombre impressionnant de gars présents ici, elle risque fort de passer à la casserole ce soir.»
    Met het indrukwekkende aantal jongens hier loopt ze een grote kans dat ze er vanavond aan moet geloven. [1]

Verwijzingen