parkeert fout
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: parkeert fout (hulp, bestand)
- IPA: / pɑrˈkert ˈfɑut / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- par·keert fout
Woordherkomst en -opbouw
- uit parkeert (werkwoord) en fout (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
foutparkeren |
parkeert (…) fout
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foutparkeren
- Jij parkeert fout.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foutparkeren
- Hij parkeert fout.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van foutparkeren
- Parkeert fout!
Gangbaarheid
- Het woord parkeert fout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.