pantheïste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pan·the·is·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pantheïste pantheïstes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pantheïstev

  1. (filosofie) vrouw die die ervan uitgaat dat alles (en iedereen) goddelijk is
     Sensueel contact met Smoky's volmaakte schoonmaakster was, uit wat hij ons stond te vertellen, net zo onvoorstelbaar als met Sally's verhalenvertellende pantheïste.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2021 Weblink bron
    Philip Roth (vert. Else Hoog)
    “De menselijke smet” (2021), De Bezige Bij b.v., Amsterdam, ISBN 9789403128610, hfst. 5