paniekverkoop
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·niek·ver·koop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van paniek zn en verkoop zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paniekverkoop | paniekverkopen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de paniekverkoop m
- een ondoordachte verkoop die men doet omdat men heel erg bang is geraakt
- ▸ De Europese beurzen zijn na de paniekverkopen van donderdag vrijdagmorgen met winst van start gegaan.[1]
Gangbaarheid
- Het woord paniekverkoop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Bel20 opent 3 procent hoger na slechtste beursdag ooit” (13/03/2020), De Standaard