paniek
Uiterlijk
- pa·niek
- van Frans panique, een eponiem dat verwijst naar de Griekse god Pan , die mensen met vreemde geluiden aan het schrikken maakte; in de betekenis van ‘schrik’ voor het eerst aangetroffen in 1872 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paniek | panieken |
verkleinwoord | paniekje | paniekjes |
de paniek v
- plotselinge hevige schrik voor een echt of vermeend gevaar
- ▸ Hij zucht en steunt en dan brult hij. Paniek maakt zich van hem meester. Hij voelt tranen opwellen, slaat met zijn vuist tegen de muur van leem.[3]
- ▸ De tropische storm Bonnie die Aruba, Bonaire en Curaçao mogelijk zal treffen, komt waarschijnlijk niet woensdagavond maar al in de middag (plaatselijke tijd) aan land op de eilanden. Dat zegt het Caribbean Weather Center (CWC) woensdag tegen NU.nl. Daardoor is op het eiland paniek ontstaan onder de inwoners.[4]
- paniekaanval, paniekachtig, paniekbestendig, paniekerig, panieksluiting, paniekstoornis, paniekstop, paniekverkoop, paniekvirus, paniekvoetbal, paniekzaaier
- Het woord paniek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "paniek" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "paniek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ paniek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Tot ziens daarboven” (2014), ISBN 9789401601931, p. 25
- ↑ Weblink bron “Paniek op Curaçao door mogelijk eerdere aankomst tropische storm Bonnie” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be