paklijst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pak·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paklijst paklijsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de paklijstv / m

  1. opsomming van zaken die men op een reis wil meenemen
     Vanavond lanceert SpaceX een bevoorradingsraket naar het ISS en de paklijst heeft wat weg van die van een familie op weg naar de camping in Zuid-Frankrijk. Er gaat niet alleen veel voedsel mee, maar ook een tent.[1]
     Wel merkt Winkelman dat het concept van met de trein op vakantie gaan - en met name de slaaptrein - voor veel Nederlanders nieuw is. "Een klein groepje verwacht een kingsize bed en ontbijtservice tijdens de reis. Dat het echt anders is, proberen we nu in de vorm van een paklijst duidelijker aan te geven."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 maart 2024 Weblink bron “Opblaasbare ruimtetent debuteert bij ISS” (8 april 2016, 15:12), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 maart 2024 Weblink bron
    Jorn Kompeer
    “Druk in internationale trein: 'Meer boekingen door druk op Schiphol'” (8 juli 2022, 09:29), NOS