paardenpoep

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

militairen met een schop voor het opruimen van paardenpoep
Uitspraak
Woordafbreking
  • paar·den·poep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paardenpoep
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de paardenpoepm

  1. de ontlasting van paarden
     `Sorry, jullie zeggen waarschijnlijk paardenpoep. Mijn theorie is dat Elza iemand beschermt. Mogelijk zelfs meerdere personen.'[2]
     Het is al jaren een probleem op Schiermonnikoog: paardenpoep. Toeristen maken graag een ritje met paard en wagen op het strand of rijden zelf een rondje over het Waddeneiland.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 januari 2022 Weblink bron “Poepopvangzak moet paardenpoeprel op Schiermonnikoog oplossen” (17-09-2016), NOS