paardenkar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

paardenkar
Uitspraak
Woordafbreking
  • paar·den·kar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paardenkar paardenkarren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de paardenkarv / m

  1. een door een paard voortgetrokken tweewielige wagen
     Twee mannen zijn zondagochtend zwaargewond geraakt door een ongeluk met een paardenkar in Rosmalen. Het paard sloeg op hol en de kar raakte twee bomen. Vervolgens sloeg het voertuig om.[1]
     Het evenement is gewijd aan buitenleven en buitenproducten. Er zijn zo’n 180 stands met streekproducten en verder is er een speeltuin, een professionele bellenblaasster, shows met honden, paarden en een race met Shetlandpony’s. Ook rijden er voor bezoekers diverse paardenkarren op het landgoed rond.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2021 Weblink bron “Twee zwaargewonden door ongeluk paardenkar” (23 nov. 2014), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 december 2021 Weblink bron “Landgoedfair Mariënwaerdt van start (fotoserie)” (20 augustus 2015), Reformatorisch Dagblad