overjarig
Uiterlijk
- over·ja·rig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | overjarig | overjariger | overjarigst |
verbogen | overjarige | overjarigere | overjarigste |
partitief | overjarigs | overjarigers | - |
overjarig
- te oud
- ouder dan een vooraf bepaald aantal jaren
- De overjarige wijn smaakte naar azijn.
- Het woord overjarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overjarig" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be