opslaghouder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·slag·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van opslag zn en houder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opslaghouder | opslaghouders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de opslaghouder m
- (beroep) persoon of organisatie die slecht verzorgde dieren opvangt die door de Landelijke Inspectiedienst in beslag zijn genomen
- ▸ De dieren zijn ondergebracht bij "opslaghouders", die volgens de Inspectiedienst de juiste zorg aan de vogels kunnen geven.[1]
- ▸ De dieren zijn in beslag genomen en ondergebracht bij een opslaghouder. De LID maakt opnieuw een proces-verbaal op tegen de dierenverzamelaars die als ‘hoarders’ worden gekenmerkt. Oftewel mensen die dwangmatig verzamelen. Het echtpaar ging al eerder in de fout. In 2012 werden 99 honden weggehaald en in 2020 trof de LID 25 hondjes aan waarvan de verzorging onder de maat was.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'opslaghouder' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Ruim 100 vogels in beslag genomen in Brabant, 'erbarmelijke omstandigheden'” (16 mei 2022), NOS
- ↑ Weblink bron Regien Klein Hegeman“Echtpaar kan het niet laten en ‘verzamelt’ weer: zwaar verwaarloosde dieren in beslag genomen in Haarle” (13-05-2022), Tubantia