opdwarrelen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·dwar·re·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opdwarrelen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opdwarrelen
dwarrelde op
opgedwarreld
zwak -d volledig
  1. met een draaiende beweging omhoog gaan
     Theo was blijven zwijgen en toen ze door de donkere stad teruggingen naar Charlotte Street, had ze gezien hoe de wind de verdorde bladeren op de natte straten liet opdwarrelen en ze herinnerde zich terneergeslagen en stilletjes hoe Cameron de dansende kleuren van het noorderlicht boven de zee in de winter had beschreven.[2]
     Vóór de missie gingen sommige wetenschappers ervan uit dat tussen al het maanstof slechts een theelepeltje water zou opdwarrelen bij de botsing. Eerste schattingen na de crash hielden het op ongeveer 90 liter waterdamp en ijs die opstoof.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers op Wikipedia, ISBN 9789044974515
  3. Bronlink geraadpleegd op 3 januari 2022 Weblink bron “Maan-crash vond meer water dan gedacht” (22-10-2010), NOS