opdelving
Uiterlijk
- op·del·ving
- Naamwoord van handeling van opdelven met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opdelving | opdelvingen |
verkleinwoord |
de opdelving v
- het opgraven van iets dat ondergronds verborgen is
- Zooals men het allicht kan denken heeft de geaardheid en de levenswijze onzer aloude stamgenooten vele twistvragen onder de geleerden uitgelokt: wij hebben gedacht dat het den lezers van het Belfort niet onaangenaam zou wezen, indien wij, naar aanleiding der jongste opdelvingen, daar eenige van bespraken. [2]
- Het woord 'opdelving' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opdelving" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Belfort. Jaargang 3(1888) Voorhistorische Menschkunde Naar aanleiding der jongste opdelvingen.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be