onconditioneel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·con·di·ti·o·neel
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van conditioneel met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onconditioneel | onconditioneler | onconditioneelst |
verbogen | onconditionele | onconditionelere | onconditioneelste |
partitief | onconditioneels | onconditionelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onconditioneel
- zonder voorwaarden
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'onconditioneel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.