onbetrouwbaar
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·be·trouw·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van betrouwbaar met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbetrouwbaar | onbetrouwbaarder | onbetrouwbaarst |
verbogen | onbetrouwbare | onbetrouwbaardere | onbetrouwbaarste |
partitief | onbetrouwbaars | onbetrouwbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onbetrouwbaar
- niet te vertrouwen
- Het is een onbetrouwbare man.
Antoniemen
Vertalingen
1. niet te vertrouwen
Gangbaarheid
- Het woord onbetrouwbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "onbetrouwbaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be