onbeschadigd
Uiterlijk
- on·be·scha·digd
- Afgeleid van beschadigd met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbeschadigd | onbeschadigder | onbeschadigdst |
verbogen | onbeschadigde | onbeschadigdere | onbeschadigdste |
partitief | onbeschadigds | onbeschadigders | - |
onbeschadigd
- niet kapot en dus zonder schade
- Oude onbeschadigde platen asbestcement vormen geen gevaar zolang ze in goede staat verkeren omdat de asbestvezels vast zitten in het cementmengsel. Echter bij het bewerken zoals boren, snijden en breken van de platen zullen deeltjes vrijkomen.
- Het woord onbeschadigd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onbeschadigd" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be