onanist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

onanist
Uitspraak
Woordafbreking
  • ona·nist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord onanist onanisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de onanistm

  1. iemand die doet aan zelfbevrediging; iemand die masturbeert
     In een interview met het Engelse tabloid The Sun zei de Londense burgemeester: ,,Als je de psychologische profielen van terroristen leest, zie je dat ze porno kijken. Het zijn letterlijk rukkers, zware onanisten." Volgens Johnson kunnen ze slecht met vrouwen omgaan: ,,Dat is een symptoom van hun gevoel dat ze gefaald zijn en dat de wereld tegen hen is."[1]
     Hij wijst uiteraard op de onmiskenbare ‘pornoficatie’ van de hedendaagse samenleving en op de centrale rol die internet daarin speelt, maar al die chattende, twitterende en MSN’ende onanisten blijven voor het grootste deel anoniem, zodat er wel sprake is van vrijmoedigheid, of zelfs toenemende schaamteloosheid volgens sommigen, maar niet van meer openheid.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “IS-terroristen 'porno-kijkende rukkers'” (30 jan. 2015), De Telegraaf
  2. Bronlink Weblink bron “Een heimelijk genoegen” (14/05/2010), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be