rukker
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ruk·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van rukken met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rukker | rukkers |
verkleinwoord | rukkertje | rukkertjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die rukt
- (seksualiteit) in het bijzonder: manspersoon die zich aftrekt
Gangbaarheid
- Het woord rukker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rukker' herkend door
99 % | van de Nederlanders |
99 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.