omscholing
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omscholing (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·scho·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van omscholen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omscholing | omscholingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de omscholing v
- (onderwijs) een persoon opleiden voor iets anders dan hij vroeger heeft gedaan
Hyperoniemen
Vertalingen
1. een persoon opleiden voor iets anders dan hij vroeger heeft gedaan
Gangbaarheid
- Het woord omscholing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.