oefenduel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- oe·fen·du·el
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oefenen ww en duel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oefenduel | oefenduels oefenduellen |
verkleinwoord | oefenduelletje | oefenduelletjes |
Zelfstandig naamwoord
het oefenduel o
- een wedstrijd die gespeeld wordt als training
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord oefenduel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oefenduel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf 23 feb. 2018
- ↑ de Telegraaf 17 dec. 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be