ochtendlijk

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • och·tend·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ochtendlijk ochtendlijker ochtendlijkst
verbogen ochtendlijke ochtendlijkere ochtendlijkste
partitief ochtendlijks ochtendlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

ochtendlijk

  1. in de ochtend; betrekking hebbend op de ochtend
    • Zoals hij hechtte aan de ochtendlijke intimiteiten met zijn moeder... [1] 
    • Als Andy nog voor z’n ochtendlijk tripje naar de hei al de Happinez van de mat kan pakken, hoe vroeg komt de postbode dan? [2] 

Gangbaarheid

51 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Heijden, A.F.TH. van der
    "Tonio" 2011 ISBN 9789023459545 pagina 199
  2. HP de Tijd 11/01 | 2014 door:Frank Heinen Genieten van de pure koffie van Andy van der Meijde
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be