nulhypothese
Uiterlijk
- nul·hy·po·the·se
- samenstelling van nul tw en hypothese zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nulhypothese | nulhypotheses nulhypothesen |
verkleinwoord |
de nulhypothese v
- (statistiek) veronderstelling die al of niet ontkracht kan worden door een onderzoek; een exacte, kwantitatieve uitspraak over een parameter van de populatie
- De p-waarde, of overschrijdingskans, is de kans op de gevonden uitkomst, of een nog onwaarschijnlijker waarde, als de nulhypothese (in het voorbeeld geen deeltje) juist is.[1]
- Het woord nulhypothese staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nulhypothese" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Roel Doornbos 16 januari 2016 Zo wordt de verwarring over de p-waarde alleen maar groter
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be