notariaat

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  notariaat    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌnotariˈjat / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• no·ta·ri·aat

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van notaris met het achtervoegsel -aat

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	notariaat	notariaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het notariaat o

1. bedrijf waar men bepaalde wettelijk bindende documenten kan laten opmaken, zoals testamenten, samenlevingscontracten en statuten

   • Volgens Van Rijswijk doet hij niets illegaals. "Over alle inkomsten die met Baby BV worden verdiend, betaal ik gewoon netjes belasting. Ik voorkom alleen dat mijn zoon nog een keer met de fiscus moet afrekenen als ik doodga." Volgens de Vereniging van Estate Planners in het Notariaat (EPN) proberen steeds meer vermogende mensen de pijn uit de erfbelasting te halen.  
   • Volgens kandidaat-notaris Ina van Doorn, die werkt bij Elise Visser Notariaat in Amsterdam, is de situatie in Nederland uniek. "Bijna nergens anders worden alle bezittingen automatisch gezamenlijk eigendom. Zeker 1 op de 3 huwelijken eindigt in echtscheiding, dus het is logisch dat daar discussie over ontstaat."  

2. (bedrijfstak) geheel van bedrijven waar men bepaalde wettelijk bindende documenten kan laten opmaken, zoals testamenten, samenlevingscontracten en statuten

   • De Kamer voor het Notariaat verweet hem „verwijtbaar” en „laakbaar handelen”, waardoor hij „het vertrouwen in het notariaat ernstig heeft geschaad.” De Zeeuwse notaris had een blunder gemaakt bij het opstellen van een testament, waardoor ruim een half miljoen euro van een erfenis in verkeerde handen terechtkwam.  

Gangbaarheid

• Het woord notariaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "notariaat" herkend door:

92 %	van de Nederlanders;
94 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.