noodwendig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: noodwendig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- nood·wen·dig
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Duits overgenomen Samenstellende afleiding van nood en de stam van wenden met het achtervoegsel -ig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | noodwendig | noodwendiger | noodwendigst |
verbogen | noodwendige | noodwendigere | noodwendigste |
partitief | noodwendigs | noodwendigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
noodwendig [2]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord noodwendig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "noodwendig" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ noodwendig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be