noodunit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nood·unit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nood zn en unit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodunit | noodunits |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- deel van een noodgebouw
- Het noodgebouw bestaat uit 7 noodunits
- ▸ Eerder hebben twee gezinnen hun huis al verlaten. Zij wonen al maanden in een noodunit op hun eigen perceel. "Een ellendige situatie die tot veel stress leidt", aldus de vader van een van de gezinnen.[1]
- eenheid die een regulier apparaat of systeem vervangt als dit laatste kapot is of kan kapot gaan
- ▸ De noodunit bevat hetzelfde schakelsysteem als het verdeelstation en doet zeker het komende halfjaar dienst als vervanging.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'noodunit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Bewoners langs Twents kanaal vrezen gevaarlijke situaties door verzakkingen” (26-02-2020), NOS
- ↑ Weblink bron “Enexis rondt ombouw noodsysteem Enschede af” (09-01-2013), Reformatorisch Dagblad