noemt op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • noemt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opnoemen

noemt op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opnoemen
    • Jij noemt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opnoemen
    • Hij noemt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opnoemen
    • Noemt op! 


Gangbaarheid