nieuwsitem

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nieuws·item
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwsitem nieuwsitems
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het nieuwsitemo

  1. onderwerp van een nieuwsbericht; actueel onderwerp
     De dreigende ontruiming was al tweede nieuwsitem geworden.[1]
     Maar bij de kranten is er niet veel ruimte in de personeelsbezetting om een nieuwsitem een langere periode op de voet te volgen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 maart 2022 Weblink bron
    Ditta op den Dries
    “Project Het Schone Oosten: een gedurfde stap met meerwaarde voor de lezers” (29-06-2020), Tubantia