nieuwjaarsbrief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] Nieuwjaarsbrief Jansje, 1 januari 1890
Uitspraak
Woordafbreking
  • nieuw·jaars·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwjaarsbrief nieuwjaarsbrieven
verkleinwoord nieuwjaarsbriefje nieuwjaarsbriefjes

Zelfstandig naamwoord

nieuwjaarsbrief m [1]

  1. (jaarwisseling) een brief waarin iemand andere mensen het beste wenst voor het nieuwejaar
    • - Al begrijp ik weinig van de situatie rond de pensioenen, ik weet er inmiddels genoeg vanaf om mijn pensioenfonds aan te raden voortaan zo’n nieuwjaarsbrief anders te beginnen: „Hoe graag wij u ook een voorspoedig 2012 zouden wensen, wat betreft onze pensioenen zit dat er echt niet in. Sorry, luitjes! Wij hopen dat dit vooruitzicht uw gezondheid niet zal schaden.”[2] 
  2. (België) (jaarwisseling) een brief die kinderen aan hun ouders, peter en meter en grootouders schrijven en voorlezen waar ze hun het beste wensen voor het nieuwe jaar
    • Maar Schoolmeester hield van al zijn leerlingen hun vorderingen bij. Hij liet leerlingen die daartoe in staat waren een nieuwjaarsbrief schrijven voor familieleden. Een deel van de leerlingen uit de hoogste klassen kreeg dan een voorbeeldbrief die overgepend moest worden. Meurkens concludeert nu dat jongens en meisjes die hiertoe in staat waren als echte alfabeten beschouwd kunnen worden: 70 à 75 procent van de jongens en 30 à 35 procent van de meisjes. [3]  
Verwante begrippen

[1] nieuwjaarskaart

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Frits Abrahams 11 januari 2012
  3. NRC Cor van der Heijden 9 oktober 2004
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be