nieuwjaar

Uit WikiWoordenboek

Niet verwarren met Nieuwjaar het feest van 1 januari

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nieuw·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwjaar
verkleinwoord nieuwjaartje nieuwjaartjes

Zelfstandig naamwoord

nieuwjaar o [1]

  1. jaar dat net begonnen is
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen