nietwaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • niet·waar
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep ter ontkenning’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
  • ontstaan door samentrekken van "Is het niet waar?" [2]

Tussenwerpsel

nietwaar

  1. tracht bevestiging op te roepen van de uitspraak die eraan voorafgaat
    • Dat is een belangrijke verbetering gebleken, nietwaar? 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen