neuspeuteraar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neus·peu·te·raar
Woordherkomst en -opbouw
Naamwoord van handeling van neuspeuteren met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neuspeuteraar | neuspeuteraars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de neuspeuteraar m
- iemand die op een minder nette manier vuil uit zijn neus haalt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'neuspeuteraar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.