nettovermogen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • net·to·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nettovermogen nettovermogens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

nettovermogen o

  1. (economie) vermogen NA aftrek van eventuele belastingen, kosten etc.
    • gecorrigeerd voor inflatie is het gezamenlijk nettovermogen op de Forbeslijst van miljardairs sinds 2000 meer dan vervijfvoudigd, maar het inkomen van het mediane huishouden is gedaald 

Gangbaarheid