nettovermogen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- net·to·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van netto en vermogen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nettovermogen | nettovermogens |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
nettovermogen o
- (economie) vermogen NA aftrek van eventuele belastingen, kosten etc.
- gecorrigeerd voor inflatie is het gezamenlijk nettovermogen op de Forbeslijst van miljardairs sinds 2000 meer dan vervijfvoudigd, maar het inkomen van het mediane huishouden is gedaald
Gangbaarheid
- Het woord nettovermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.