nestor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nes·tor
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘eerbiedwaardige grijsaard’ voor het eerst aangetroffen in 1678 [1]
- afgeleid van het Griekse Nestōr (met het achtervoegsel -or) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nestor | nestoren nestors |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- oudste van een groep personen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord nestor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "nestor" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "nestor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nestor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be