negorij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ne·go·rij
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘gehucht’ voor het eerst aangetroffen in 1888 [1]
- Afgeleid van het Maleise negari
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | negorij | negorijen |
verkleinwoord | negorijtje | negorijtjes |
Zelfstandig naamwoord
de negorij v
- (pejoratief) een afgelegen gehucht
- Dat gebied is nog een echte negorij.
Synoniemen
Vertalingen
1. een afgelegen gehucht
Gangbaarheid
- Het woord negorij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "negorij" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.