Naar inhoud springen

negenhonderdennegentig

Uit WikiWoordenboek
0 9 9 0
negenhonderdennegentig,
op een abacus
  • ne·gen·hon·derd·en·ne·gen·tig

negenhonderdennegentig

  1. "990", langere vorm van negenhonderdnegentig, negenhonderd plus negentig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft negenhonderdennegentig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot negenhonderdennegentig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "negenhonderdennegentig" ht als linkerdeel

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)