natuurprofiel
Uiterlijk
- na·tuur·pro·fiel
- samenstelling van natuur en profiel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | natuurprofiel | natuurprofielen |
verkleinwoord |
het natuurprofiel o
- het profiel 'Natuur & Techniek' en het profiel 'Natuur & Gezondheid' zoals men dat op het vwo of havo kan kiezen
- Iemand die natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde B in zijn vakkenpakket heeft haalt zijn VWO-diploma met beide natuurprofielen.
- Het woord 'natuurprofiel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.