natuurpark
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: natuurpark (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·tuur·park
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van natuur en park
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | natuurpark | natuurparken |
verkleinwoord | natuurparkje | natuurparkjes |
Zelfstandig naamwoord
het natuurpark o
- natuurgebied dat (van overheidswege) in zijn natuurlijke staat wordt gehandhaafd
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord natuurpark staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.