nachtkus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·kus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtkus nachtkussen
verkleinwoord nachtkusje nachtkusjes

Zelfstandig naamwoord

de nachtkusm

  1. tedere aanraking met de lippen voor het slapen gaan
     Zo geeft ze toe als nog ongekroonde koningin goed te hebben geoefend met het dragen van de kroon. Het ruim twee kilo wegende attribuut zal immers maar van je koninklijke hoofd aftuimelen. Dus liep zij er thuis meer rond. Ook op het moment dat ze haar zoontje Charles een nachtkus wil geven, terwijl het prinsje in bad zit.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 mei 2022 Weblink bron
    Bonne Kerstens
    “Engeland draait volk warm voor nieuwe kroning met bijzondere documentaire” (04-06-2018), Tubantia