nachtkus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nacht·kus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtkus | nachtkussen |
verkleinwoord | nachtkusje | nachtkusjes |
Zelfstandig naamwoord
de nachtkus m
- tedere aanraking met de lippen voor het slapen gaan
- ▸ Zo geeft ze toe als nog ongekroonde koningin goed te hebben geoefend met het dragen van de kroon. Het ruim twee kilo wegende attribuut zal immers maar van je koninklijke hoofd aftuimelen. Dus liep zij er thuis meer rond. Ook op het moment dat ze haar zoontje Charles een nachtkus wil geven, terwijl het prinsje in bad zit.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord nachtkus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Bonne Kerstens“Engeland draait volk warm voor nieuwe kroning met bijzondere documentaire” (04-06-2018), Tubantia